Bart Steenhaut over zijn liefde voor vinyl

Bart Steenhaut is muziekjournalist voor De Morgen.

In ’85 werd de elpee officieel passé verklaard. Dat was de schuld van Dire Straits, omdat de band zich samen met elektrogigant Philips achter een nieuwe geluidsdrager had geschaard die de wereld zou veranderen. Back to the Future liep nog in de bioscoop, en het leek al of de toekomst werkelijkheid was geworden.

Op een cd kon verdorie tachtig minuten muziek, zonder dat je het ding halverwege hoefde om te draaien. Op de koop toe ging dat blinkende plaatje een leven lang mee, én was de geluidskwaliteit volgens specialisten ongeëvenaard. Zeker als op de achterkant de magische lettercombinatie DDD verscheen, wat wilde zeggen dat men de muziek zowel digitaal opgenomen, gemixt als gemasterd had. Ik moest nog vijftien worden, en had geen flauw idee wat mixen en masteren zoal behelsde. Maar toch: het klonk verdomd fancy.

Van de ene dag op de andere was de bescheiden platencollectie die ik met mijn karige vijftig frank per week aan zakgeld had opgebouwd geen kostbare schat meer. Door toedoen van Mark Knopfler en Brothers in Arms was dat geduldig bij elkaar verzamelde pakje platen ouwe troep geworden. Mijn exemplaar van War bewees het: daar had mijn kolerieke vader op een dag een enorme kras op gekerfd, omdat ik die dag net niet snel genoeg aan de etenstafel zat. Sindsdien leek het wel of Bono zich voortdurend verslikte in de outro van ‘Sunday Bloody Sunday’. Als ik dat nummer vandaag nog eens op de radio hoor, is het altijd in dié verwonde versie.

Om kort te gaan: dat zwarte plastiek deugde niet. De toekomst was – tiens, toen ook al – digitaal. Dus vanaf nu werd het sparen voor veel duurdere, veel kleinere compact discs, die me, zo beloofden de kleine lettertjes in het tekstenboekje, a lifetime of enjoyment zouden bezorgen.

Dat bleek trouwens al gauw een leugen. Cd’s waren helemaal niet krasbestendig, en op de koop toe werd in de loop der jaren duidelijk dat de inkt op de bedrukte kant van het plaatje meer dan eens de bits en de bytes aantaste. DDD, my ass. Héél erg sexy waren die plastic doosjes niet, en het hielp evenmin dat de hechtingen ervan nog makkelijker afbraken dan brokjes van een reep chocolade.

Vreemd ook, dat niemand ooit op het idee is gekomen om een vergrootglas bij elk cd-boekje te steken. Zonder waren de songteksten namelijk niet te lezen. Ik ken een vrouw die om die reden ‘I would Die 4 U’ van Prince tot vandaag nog steeds zingt alsof er “A-Awoe-Dabby Doe” staat.

Maar het ergste moest nog komen. De maxisingles die ik vroeger nauwgezet op vijfenveertig toeren kocht, en in een vlaag van zinsverbijstering naar de tweedehandswinkel had gedragen – of erger nog: achtergelaten bij een ex, begonnen plots in waarde te vermenigvuldigen. Ik zag bijvoorbeeld mijn originele Cure-maxi van ‘Charlotte Sometimes’ in gespecialiseerde blaadjes voor bedragen met vier cijfers van de hand gaan, en merkte in Record Collector dat mijn Nederlandse persing van de Smiths-classic ‘The Headmaster’s Ritual’ met voorsprong het meest gezochte collector’s item van de band was geworden. Sindsdien weet ik: liefdesverdriet is niet het enige wat je hart doet bloeden.

In de jaren negentig werden elpees zo overbodig dat zelfs de grootste bestsellers niet langer op drieëndertig toeren werden geperst. De elpee was een relikwie uit het verleden. Zo dood als Kurt Cobain, John Lennon en Janis Joplin samen. Maar met de komst van het internet kwam de download. Cd’s werden intussen gratis bij een trommel waspoeder weggegeven, of maakten onderdeel uit van het soort wenskaarten dat je enkel in tankstations vond.

Downloaden was misschien wel hip en gemakkelijk, maar je kon zo’n mp3-file niet eens vastnemen. Er zat geen hoes rond met coole foto’s van Anton Corbijn of Kevin Westenberg. Je kreeg er geen songteksten en eindeloze thank you-lijstjes bij. Er stond niet eens een serienummer op, dat je op den duur willens nillens uit het hoofd kende. Toegegeven: ik heb een iPod en er staan 30.000 nummers op. Handig op vakantie. Maar ik kan niet zeggen dat ik er een emotionele band mee heb.

Aan het belang van die verbondenheid werd ik herinnerd door Record Store Day, een initiatief van kleine, veelal onafhankelijke platenzaken om het zwarte goud weer in ere te herstellen. Door een passé product weer hip te maken. Een elpee heet nu een ‘vinyl’, en een pick-up is een ‘platendraaier’ geworden. Wel wat raar dat zo’n vinyl nu plots weer veel duurder is dan een cd. Dat had je vijfentwintig jaar geleden niet uitgelegd gekregen. En toch: vers vinyl ruikt gewoon lekker. En die hoezen zien er in het groot écht veel beter uit. Alsof ze letterlijk tot leven komen.

Maar het voornaamste verschil is toch dat vinyl je dwingt om op een andere manier naar muziek te luisteren. Geconcentreerder. Je moet ervoor gaan zitten. Nog het liefst met tekstenvel en de uitklaphoes bij de hand. Onthaasting op drieëndertig toeren.

En dus zit ik inmiddels in de fase dat ik vinylversies koop van cd’s die ik al had. Cd’s die ik destijds gekocht heb om mijn oorspronkelijke elpees mee te vervangen. Twee weken geleden ben ik bezweken en heb ik Brothers in Arms van Dire Straits gekocht. Klinkt veel beter op vinyl. Veel warmer, ook. Bizar hoe een hele generatie daar destijds helemaal naast heeft kunnen luisteren.

Copyright De Morgen I Bart Steenhout

0 reacties

Schrijf je in op de nieuwsbrief

Ontvang al onze nieuwe promoties en kortingen rechtstreeks in je mailbox

Je bent ingeschreven!

Share This