In onze drang naar escapisme is de Bowie-editie van monopoly een uitkomst. Maakt het spel zijn verwachting waar?
Hoe ging dat gesproken intro van zijn hit Modern Love uit 1983 ook alweer?
I know when to go out
Know when to stay in
Get things done
Toepasselijker kan bijna niet, als je in het licht van de avondklok dan maar het nieuwe David Bowie-monopoly gaat testen. Om in de sfeer te blijven kun je de playlist op Spotify gerust een uurtje of drie laten doorlopen. Want zo lang kun je met deze Engelstalige cultversie van monopoly wel druk zijn, blijkt.
Twee deelnemers vanavond, in deze broodnodige poging tot escapisme. Glaasje wijn erbij. Allereerst vouwen mijn quarantainebuddy en ik het speelbord uit. Daar is de held van het verhaal al in het midden, omringd door foto’s van zijn alter ego’s. De jonge Bowie van Space Oddity. De Bowie van Young Americans. De Bowie uit de Heroes-jaren. En zo verder. Ziet er mooi uit, maar nog leuker zijn de metalen pionnen waarmee gespeeld gaat worden. Voer voor fans.

We noteren:
– Een ruimtehelm, een verwijzing naar Space Oddity (1969), Starman (1972) en andere door ruimtevaart geïnspireerde titels;
– Een bliksemschicht, die we kennen van de hoes van Aladdin Sane (1973);
– Een menselijke schedel: attribuut van zijn liveshows bij het nummer Cracked Actor(1973);
– De muts van de pierrot uit de videoclip Ashes to Ashes (1980);
– Een opgerolde stropdas die refereert aan zijn album Black Tie White Noise (1993);
– Een ster: een verwijzing naar zijn laatste album Blackstar, dat twee dagen voor zijn overlijden in januari 2016 verscheen.
Moeilijke keuze. Daar moet om gedobbeld worden. Mijn tegenspeler wint: zij kiest de ruimtehelm (damn!). Ik houd het op de bliksemschicht. Het spel is op de wagen.
In diepste wezen verschilt de Bowie-editie niet zo gek veel van het klassieke monopoly. In de oerversie moet je, zoals iedereen wel weet, setjes straten verzamelen en daar huizen en hotels op plaatsen. Komt een tegenstander op jouw eigendom, dan zal-ie flink bloeden, financieel gesproken. Bij het Bowie-spel spaar je platenhoezen uit zijn omvangrijke catalogus. Bij wijze van carrièreoverzicht staan ze in chronologische volgorde afgebeeld op het bord. Heb je zo’n setje compleet, dan kun je daar eerst een tribune en later hele stadions op zetten.
Het equivalent van Kalverstraat en Leidsestraat, de duurste straten, zijn hier de hoezen van Blackstar en The Next Day. Met een stadion erop kan de schade flink in de papieren lopen: 2.000 monopoly-dollars. Kans- en Algemeen Fonds-kaarten – met een opdracht, een meevaller of een boete – heten nu, naar het gelijknamige nummer uit 1977, Sound and Vision-kaarten. Soms moet je de muzikanten van je band uitkeren. Of productiekosten maken voor een gig. En de gevangenis, die is ook gebleven.
Helder. In ieder geval een stuk helderder dan het Peaky Blinders-bordspel, dat we tijdens de eerste lockdown op deze plek in de krant probeerden te doorgronden – tevergeefs. En wat ook onmiddellijk opvalt: het steekt als je tegenstander beslag weet te leggen op je eigen favoriete Bowie-albums. Dat zij Ziggy Stardust heeft, en Station to Station en Let’s Dance, en jij het moet doen met de hoes van de destijds zo tegenvallende langspeler Tonight (1984).

Nou ja, het blijft Bowie, dus we dobbelen rustig door. Overigens: zonder stadion erop hoef je bij Ziggy Stardust slechts 6 dollar te betalen, wat toch eigenlijk schandalig weinig is voor zo’n goed album. Bij Aladdin Sane sla je rechtsaf. Het moet gezegd: dit is toch wel hoogst vermakelijk allemaal. Gegeven het spelplezier haal je die fikse aanschafprijs er wel uit. Waar zou je het anders aan moeten besteden vandaag? Niet aan concertkaartjes, nee.
Deze speciale Bowie-editie staat trouwens niet op zichzelf. De afgelopen jaren kregen onder de vlag van monopoly ook andere uitingen van popcultuur hun eigen deeltje. Op tournee met de lawaaiband Metallica. Idem voor AC/DC. Verdwalen in het rijk van Game of Thrones. Hoezen sparen van The Beatles. Het universum in met Star Trek. En Star Wars heb je ook. Queen. The Rolling Stones. De lijst is eindeloos. En ja, Elvis Presley heeft ook zijn eigen monopoly. Je tegenspeler moet dan maar de rol aannemen van zijn altijd zo hebberige manager Colonel Tom Parker (‘Mister 50%’). Elvis versus The Colonel – dat zal Parker postuum leren.
Want zo is het wel, natuurlijk. Ook bij Bowie. Als de albumhoezen uiteindelijk zijn verdeeld, gaat het spel zijn tweede fase in. Dan vergeten we de muziek en worden we weer gewoon durfkapitalist. Cashen. Je tegenstander bankroet laten gaan. Hypotheek nemen. Lenen bij de bank om nog meer tribunes en stadions te kunnen kopen. Precies waar monopoly altijd al over ging. Dromen van rijkdom. Zo had de werkloze verwarmingsmonteur Charles B. Darrow het in 1934 bedacht – midden in de Great Depression. Hij verkocht zijn idee aan spelfabrikant Parker Brothers en werd tot zijn eigen verbazing slapend rijk. In 26 talen ging zijn spel de wereld over, en vandaag spelen we het nog steeds.
Waarschuwing vooraf bij de Engelstalige Bowie-editie: er zit een heel gemene Vision-kaart in: ‘Advance to Blackstar’. Is die hoes niet van jezelf, dan ga je gegarandeerd je ondergang tegemoet. Zoals Bowie met dit nummer al bezong.
Copyright De Volkskrant I Rob Van Scheers
0 reacties